De Nederlandse vleeskuikensector dreigt bij het realiseren van de doelstellingen in het Actieplan Salmonella en Campylobacter 2000+ (het voormalige Plan van Aanpak) te struikelen over Salmonella Java (voluit: Salmonella Parathyphi B variatie Java). Eenmaal besmette bedrijven lijken bijna niet van de hardnekkige bacterie af te kunnen komen. Verschillende instanties zoeken samen naar een oplossing, die echter niet zomaar is gevonden.
Reiniging en desinfectie niet voldoende
De hygiënemaatregelen uit het Plan van Aanpak hebben in Nederland in de afgelopen jaren het aantal besmettingen met Salmonella enteritidis (S.e.), Salmonella typhimurium (S.t.) en overige salmonella’s flink gereduceerd. Ze hebben echter niet of nauwelijks geleid tot een vermindering van het aantal besmette koppels met Salmonella Java. In Nederland ligt het aantal besmette bedrijven al een aantal jaren vrij constant tussen de 50 en 75 stuks. Door het terugdringen van de overige salmonella’s is de bijdrage van Java aan het Nederlandse salmonellaprobleem in de afgelopen jaren flink toegenomen. De Keuringsdienst van Waren neemt jaarlijks een groot aantal steekproeven. Inmiddels komt ongeveer 40 procent van de aangetroffen besmettingen op het conto van Salmonella Java. Eenmaal besmette bedrijven komen ondanks intensieve reinigings- en desinfectiemaatregelen niet of nauwelijks van de besmetting af. Het gevaar bestaat dat de Nederlandse vleeskuikensector hierdoor de doelstellingen uit het Plan van Aanpak niet kan realiseren. Op probleembedrijven wordt zelfs het voortbestaan bedreigd, omdat deze steeds moeilijker hun kuikens kunnen afzetten.
Inventariserend onderzoek
Om vat te kunnen krijgen op het probleem van Salmonella Java, hebben het Ministerie van LNV en het PVE (Productschappen Vee, Vlees en Eieren) besloten hier onderzoek naar te laten uitvoeren. Nico Bolder van ID-Lelystad heeft zich het afgelopen jaar met dit onderzoek beziggehouden. "Om inzicht te krijgen hebben we op de probleembedrijven verschillende koppels wekelijks gevolgd om vast te leggen wanneer besmetting plaatsvindt. In praktisch alle gevallen gebeurde dat in de eerste week na opzet. De conclusie is dat insleep van buitenaf niet logisch lijkt en dat de besmetting al in de stal zit op het moment van opzetten. Ondanks de vaak grondige reiniging en desinfectie zijn de Java-bacteriën blijkbaar niet gedood. Maatregelen die wel succesvol zijn tegen S.e., S.t. en overige salmonella’s, hebben blijkbaar onvoldoende effect tegen S. Java", stelt Bolder.
Besmettingsroute
De volgende stap was om te achterhalen hoe en waar deze bacteriën hebben kunnen overleven. We hebben bacteriën aangetroffen in naden en kieren, bijvoorbeeld in de aansluiting van de wand op de vloer. Toch heeft het aanpassen van de stal, van zorgvuldig afkitten van naden tot zelfs een heel nieuwe vloer, niet de gewenste oplossing opgeleverd.
Ook vond Bolder piepschuimkevers die besmet waren met S. Java. De rol van de piepschuimkever als besmettingsbron moet volgens hem echter niet worden overdreven. "Op de onderzochte bedrijven bleken de kuikens vaak al eerder salmonella-positief dan we salmonella’s in kevers of larven konden vinden. Bovendien is dit ongedierte op bedrijven goed te bestrijden. Zelf verwacht ik dat het voersysteem een grotere rol speelt. Op de vijzel naar de voerpannen hebben we S. Java-bacteriën gevonden. Dit verklaart wellicht de vroege besmetting. Om het probleem op te lossen zou je na elke ronde het hele voersysteem moeten demonteren en ontsmetten. Dat is in de praktijk niet te doen. We hebben geprobeerd om het voersysteem te ‘ontsmetten’ door het tijdens de leegstand te vullen met voer met hoge doses zuur of formaline en het net voor het opzetten leeg te draaien. Ook deze maatregel leverde op de probleembedrijven niet het gewenste resultaat.
Mogelijke oplossingen
Het onderzoek van Bolder maakt duidelijk dat het gangbare recept van reinigen en desinfecteren, waarvan de effectiviteit tegen de meeste andere salmonella’s de afgelopen jaren door onder andere de GD wel is aangetoond. onvoldoende is om herbesmetting met Salmonella Java te voorkomen. Door een combinatie van maatregelen is het misschien mogelijk een paar ronden vrij te blijven. Dit houdt in; naast de gangbare hygiënemaatregelen, het afkitten van naden en kieren, het schoonmaken van het voersysteem, aanzuren van voer en water en het bestrijden van piepschuimkevers. Of het voldoende is om een probleembedrijf structureel vrij te krijgen, daar is de onderzoeker pessimistisch over. De oplossing zoekt hij meer in het voorkomen dat de aanwezige bacterie in het kuiken kan koloniseren. "De komende tijd gaan we samen met de Gezondheidsdienst voor Dieren onderzoeken of we door het toedienen van flora in de broederij kunnen zorgen voor Kolonisatie Resistentie. Dit biedt juist in het begin van de ronde bescherming. Een andere mogelijkheid waar we heel serieus naar kijken is vaccineren. Door het vaccineren van moederdieren is het misschien mogelijk de passieve immuniteit van de kuikens te verhogen en zo de besmetting in de gevoelige eerste weken te voorkomen. Ook gaan we kijken wat de mogelijkheden zijn van vaccinatie van het kuiken zelf via behandeling in-ovo (als het kuiken nog in het ei zit). Het zal echter nog zeker een jaar duren voordat we met enige zekerheid iets over het effect hiervan kunnen zeggen." Het lijkt er dus op dat diverse zaken waarvan de effectiviteit tegen S.e. in de afgelopen jaren door de GD is aangetoond, nu ook voor bestrijding van S. Java moeten worden ingezet
Geen opmerkingen:
Een reactie posten